Begroting 2020

Samenvatting

Financieel beeld

Begrotingssaldo

De grafiek hierboven geeft aan hoe het begrotingssaldo zich ontwikkelt ten opzichte van de stand van de vóór de zomer door Provinciale Staten vastgestelde Kadernota 2020 - 2023. Het begrotingssaldo in de Kadernota 2020 – 2023 voor jaarschijf 2020 was € 21,5 mln. Door de mutaties in de Najaarsnota 2019 en de Begroting 2020 daalt het begrotingssaldo met € 13,1 mln. Per saldo is in de jaarschijf 2020 dan sprake van een incidenteel voordelig begrotingssaldo van € 8,4 mln.

In de komende jaren loopt het begrotingssaldo op. In werkelijkheid zal het saldo voor de jaren na 2019 lager uitvallen dan in de grafiek is opgenomen, omdat a) de € 160 mln vanuit het Coalitieakkoord nog niet uit het begrotingssaldo is gehaald en b) een aantal ontwikkelingen die nu nog niet bekend zijn, niet zijn meegenomen. Denk aan ontwikkeling loonkosten, toekomstige maatschappelijke opgaven etc.

Het begrotingssaldo is het overschot of het tekort op de begroting in een bepaald jaar. Deze overschotten of tekorten worden verrekend met de algemene reserve. Het begrotingssaldo geeft aan of er op de lange termijn sprake is van een reëel en structureel begrotingsevenwicht. Het begrotingssaldo mag tijdelijk negatief staan, dit tekort op het begrotingssaldo wordt dan gedekt uit de vrije ruimte van algemene reserve. Dit kan zolang er vrije ruimte is.

Algemene reserve

(bedragen x € 1 mln)

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Beginstand jaar

80,8

92,8

101,3

141,4

184,5

230,3

286,7

339,8

383,1

Af/bij: mutaties eerdere P&C producten

-7,1

21,5

36,8

41,2

48,8

49,4

48,2

43,1

41,7

Beginstand Begroting 2020

73,6

114,3

138,1

182,6

233,3

279,6

334,9

382,9

424,9

Af/bij: totaal NJN 2019

19,2

-13,9

-2,4

-4,1

-6,8

3,3

3,3

3,3

3,3

Stand na NJN 2019

92,8

100,4

135,6

178,5

226,5

282,9

338,2

386,2

428,2

Af/bij: totaal Begroting 2020

0,0

0,8

5,8

6,0

3,8

3,8

1,6

-3,1

-2,1

Stand na Begroting 2020

92,8

101,3

141,4

184,5

230,3

286,7

339,8

383,1

426,1

Buffer weerstandvermogen

-30,0

-30,0

-30,0

-30,0

-30,0

-30,0

-30,0

-30,0

-30,0

Vrije ruimte cumulatief (incidenteel)

62,8

71,3

111,4

154,5

200,3

256,7

309,8

353,1

396,1

Vrije ruimte per jaar (begrotingsaldo)

8,4

40,2

43,1

45,8

56,4

53,1

43,3

43,0

Toelichting:

Door de onttrekking aan de algemene reserve in 2020 van € 13,1 mln (€ 13,9 mln + € 0,8 mln) neemt de algemene reserve in omvang af. Van de algemene reserve is € 30 mln bedoeld als buffer voor onvoorziene gebeurtenissen. Er resteert nog een vrije ruimte van € 71,3 mln incidenteel in 2020, tot en met 2023 is er nog € 200,3 mln incidenteel beschikbaar.

In de manier waarop de provincie met de begroting omgaat worden begrotingsoverschotten en –tekorten verrekend met de algemene reserve (dit geldt overigens niet voor de ‘gesloten’ begrotingsprogramma’s groen en mobiliteit, waarbij overschotten en tekorten worden verrekend met betreffende programmareserves).
Hierdoor neemt de algemene reserve toe bij een voordelige ontwikkeling van de begroting en af bij een nadelige ontwikkeling. In de (door PS vastgestelde) nota weerstandsvermogen wordt voorgeschreven dat de algemene reserve minimaal € 30 mln moet bedragen, als buffer voor onvoorziene gebeurtenissen. Alles boven die € 30 mln in de algemene reserve wordt aangeduid als “vrije ruimte”.
Omdat in de algemene reserve de begrotingsoverschotten worden gespaard, ook die van het verleden, kan het zijn dat de vrije ruime in een bepaald jaar hoger is dan het begrotingssaldo van dat jaar.

Stelpost prijscompensatie 2020 en verder

(bedragen x € 1 mln)

Nieuwe collegeperiode

Nieuwe collegeperiode

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

1

Beschikbaar op stelpost

5,6

12,3

20,1

28,1

28,1

28,1

28,1

28,1

2

Correctie als gevolg meicirculaire prijscompensatie

-1,3

-2,5

-3,4

-4,2

2,7

2,7

2,7

2,7

Totaal (C+D) begroting 2020

4,3

9,8

16,7

23,9

30,8

30,8

30,8

30,8

Toelichting:
In het Coalitieakkoord is aangegeven dat er prijscompensatie plaats zal vinden op programmaniveau. En dat de indexatie binnen programma’s alleen plaats vindt als hiervan de noodzaak is aangetoond. Indexatiemiddelen die niet binnen het programma nodig zijn voor indexering vallen vrij aan de algemene middelen.
Het koppelen van de indexatie-middelen aan programma's zal in de eerste begrotingswijziging plaats vinden.

De prijscompensatie-middelen zijn al onttrokken aan het begrotingssaldo en staan op een stelpost binnen Overzichten en middelen. Indien deze middelen niet volledig zijn zullen ze conform Coalitieakkoord weer terug vloeien naar het begrotingssaldo en daarmee naar de algemene reserve.

Stelpost Kapitaallasten: rente, 2e orde rente effecten inzet Coalitieakkoord

(bedragen x € 1 mln)

Nieuwe collegeperiode

Nieuwe collegeperiode

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

1

Beschikbaar op stelpost

0,3

0,8

1,6

2,6

2,6

2,6

2,6

2,6

Totaal (C+D) begroting 2020

0,3

0,8

1,6

2,6

2,6

2,6

2,6

2,6

De 2de orde rente-effect worden op een stelpost gezet in afwachting van de inzet van de € 160 mln uit het Coalitieakkoord.