1. | Schadeclaims vergunningverlening voor ontgrondingen |
Omschrijving | De provincie krijgt (een) claim(s) voor schade die belanghebbenden ondervinden als gevolg van een vergunde ontgronding. Het betreft een doorlopend risico. |
Oorzaken |
|
Gevolg(en) | Indien de claim wordt gehonoreerd, dient de provincie de aanvrager van de vergunning of andere belanghebbenden financieel te compenseren voor de geleden schade. |
Achtergrond | In de Ontgrondingenwet is een regeling voor nadeelcompensatie opgenomen. Nadeelcompensatie houdt in dat de overheid aan belanghebbenden de schade vergoedt die zij ondervinden van een op zichzelf rechtmatig overheidsbesluit. Ook buiten het geval van nadeelcompensatie is het mogelijk dat de provincie wordt geconfronteerd met een claim van schade die is ontstaan als gevolg van een vergunde ontgronding. In het bijzonder bij grote actuele ontgrondingen, zoals zandwinningen, is het risico op schade aan de omgeving reëel aanwezig. Per geval kan de schadeclaim hoog zijn. Dit wordt beïnvloed door de aard en de omvang van de ontgronding en het karakter van de omgeving. |
Maatregelen | Adequaat toezicht op een zorgvuldige uitvoering van de vergunningverlening door de omgevingsdienst. |
Status | In 2017 is een beroep op nadeelcompensatie ingediend met betrekking tot de zandwinning Zevenhuizerplas. De indienende partij heeft verzocht de behandeling van de vordering voorlopig op te schorten in afwachting van de uitkomsten van een andere civielrechtelijke procedure. De rechtbank heeft in deze zaak inmiddels een tussenvonnis uitgesproken, waardoor meer duidelijkheid is ontstaan in de omvang van de schade en de vergoedingsconstructie tussen partijen. De indienende partij heeft de provincie opnieuw verzocht de behandeling van de vordering op te schorten in afwachting van een definitieve uitspraak in de civielrechtelijke procedure. Een schatting van de te verwachten schade kan op grond van het tussenvonnis worden gemaakt. Het is niet de verwachting dat in begrotingsjaar 2020 al een beroep op deze reserve wordt gedaan. |
Risico's
1. Schadeclaims vergunningverlening voor ontgrondingen
2. Renterisico
2. | Renterisico |
Risico | De rentekosten voor leningen om in de financieringsbehoefte te voorzien zijn hoger dan de geprognostiseerde rentekosten. |
Oorzaken |
|
Gevolg(en) | De financiële ruimte neemt af. |
Achtergrond informatie | De provincie trekt langlopende leningen aan om in de financieringsbehoefte te voorzien. De financieringsbehoefte zal de komende jaren toenemen door de afloop van bestaande leningen en de omvang van voorgenomen uitgaven. De jaarlijkse rentekosten van de financieringsbehoefte worden bepaald door de omvang van de bestaande leningenportefeuille, de financieringsbehoefte als gevolg van voorgenomen uitgaven en de van toepassing zijnde rentetarieven. |
Maatregelen |
|
Status risico | In 2019 zijn diverse nieuwe geldleningen aangetrokken tegen een historisch lage rente. Door de omvang van de aangetrokken en nog aan te trekken geldleningen is het een reëel risico voor de begroting als de rente gaat stijgen. De inschatting is dat de kans op een substantiële rentestijging in het komende begrotingsjaar zeer laag is. Bovendien kan een beperkte stijging nog opgevangen worden binnen het huidige rentebeleid ondanks een neerwaartse aanpassing van de verwachte rente die bij deze begroting is doorgevoerd. Dit betekent dat voor het komende begrotingsjaar dit risico niet nader is gekwantificeerd. Op het moment dat de rentevoet een stijging laat zien, zal dit risico als financieel risico worden opgenomen. |
4. Risico’s PMR - 750 ha natuur en recreatie
4. | Risico’s PMR ‘Buijtenland van Rhoon’ |
Risico | De uitvoering van de inrichtingsplannen voor het PMR-project ‘Buijtenland van Rhoon’ door de gebiedscoöperatie verlopen niet conform planning en binnen budget. |
Oorzaken |
|
Gevolg(en) |
|
Achtergrond- informatie | De provincie voert het PMR-project ‘Buijtenland van Rhoon’ voor eigen rekening en risico uit. Hiervoor is een taakstellend budget beschikbaar. De financiering van het project is gedekt door de gezamenlijke PMR-partners en vastgelegd in de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) PMR 750 ha. De bijdrage van Zuid-Holland bedraagt € 9 mln, de stadsregio Rotterdam draagt € 18 mln bij, de gemeente Rotterdam draagt € 9 mln bij en het Rijk € 112 mln (bedragen prijspeil 2006; in de business case zijn de bijdragen geïndexeerd). |
Maatregelen |
|
Status risico | In het najaar van 2018 zijn een streefbeeld en een samenwerkingsovereenkomst met de gebiedscoöperatie opgesteld. Hierin zijn de doelen en budgetten voor de inrichting vastgelegd. Hiertoe moet het bestemmingsplan nog worden aangepast van moerasnatuur naar akkernatuur. Het risico op hogere inrichtingskosten is beperkt. Het risico betreft vooral de grondaankopen. Momenteel moet de provincie nog circa 100 ha grond aankopen via schadeloosstelling of planschade. In de business case van het PMR is hier voldoende buffer voor aanwezig. Er is op basis van de actuele inzichten dan ook geen aanleiding het risico vanuit de algemene middelen financieel af te dekken. |
5. Deelnamerisico ROM-D Capital BV
5. | Deelnamerisico ROM-D Capital BV |
Risico | Het publiek investeringsfonds van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden weet haar bedrijfseconomische doelstellingen niet te behalen. |
Oorzaken | Mogelijke regionaal strategisch effecten die voor de ROM-D niet beïnvloedbaar zijn zoals veranderen of wegvallen van behoefte aan watergebonden gronden door macro-economische effecten. Of gronden waarin intrinsiek hoge onrendabele toppen aanwezig zijn om weer tot te vermarkten gronden te komen. |
Gevolg(en) | De intrinsieke waarde van het aandelenkapitaal in ROM-D bedraagt aan het eind van de looptijd minder dan de nominale waarde (minus getroffen voorzieningen). Het maximale risico voor de provincie is gelijk aan het gestorte aandelenkapitaal in ROM-D Capital BV minus de voorziening die al is getroffen (€ 1,8 mln). |
Achtergrond-informatie | De provincie neemt met € 10 mln deel in ROM-D Capital BV, het publiek investeringsfonds van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden. |
Maatregelen |
|
Status risico | De huidige intrinsieke waarde van de aandelen bedraagt thans € 8,8 mln. Deze waarde ligt onder de nominale waarde (€ 10 mln) die is opgenomen in de begroting. Vooralsnog is er geen vooruitzicht dat de intrinsieke waarde herstelt. Hiervoor is een voorziening van € 1,8 mln getroffen. Voor 2020 is het niet uit te sluiten dat een verdere daling van de intrinsieke waarde optreedt vanwege de huidige structurele exploitatietekorten. Daartegenover staan enkele projecten op het punt van oplevering en draagt de vraag naar watergebonden bedrijventerreinen bij aan een positieve kans dat het exploitatietekort teruggedrongen zal worden. Daarnaast is de huidige structurering van de ROM-D dusdanig ingericht dat eventuele voorbereidingskosten en onderzoekskosten (R&D-kosten) die niet tot een investering leiden, ten laste komen van Capital B.V. |
6. Deelnamerisico InnovationQuarter
6. | Deelnamerisico InnovationQuarter |
Risico | De ROM InnovationQuarter B.V. (IQ) weet haar jaarlijkse bedrijfseconomische doelstellingen niet te behalen. |
Oorzaken | Mogelijk achterblijvende prestaties van de onderliggende investeringsportefeuille. |
Gevolg(en) | Een waardedaling van het geïnvesteerde kapitaal in IQ (de intrinsieke waarde wordt lager dan de nominale waarde). Het maximale risico is € 25 mln minus de bufferreserve van € 4,7 mln binnen het begrotingsprogramma. |
Achtergrond- informatie | De provincie neemt, samen met het ministerie van Economische Zaken, de gemeenten Rotterdam, Den Haag (o.a. via Stichting HEID), Delft, Leiden, Westland en de Zuid-Hollandse universiteiten en medische centra deel in InnovationQuarter. De provincie heeft voor € 25 mln aan kapitaal gestort. De provincie verkrijgt door haar kapitaalinbreng aandelen in de ROM InnovationQuarter B.V. De waarde van het aandelenkapitaal bedraagt € 25 mln nominaal. |
Maatregelen |
|
Status risico | De huidige intrinsieke waarde bedraagt € 22,1 mln (peildatum ultimo 2018). De afname van de intrinsieke waarde van het aandelenkapitaal met € 2,9 mln wordt gedekt uit de reeds gedeeltelijk opgebouwde bufferreserve van € 4,7 mln. Dat betekent dat er voor begrotingsjaar 2020 nog voldoende ruimte is om het risico op verdere intrinsieke waardedaling op te vangen. Deze waardeafname past binnen het voorafgaand aangegeven waardeontwikkelingsprofiel. Op grond van de informatie uit de Jaarrekening 2018 is er geen aanleiding om het risicoprofiel bij te stellen. Op basis hiervan is het niet nodig een extra reservering te treffen ten laste van de algemene middelen. Voor wat betreft het beleidsmatige deel kan gesteld worden dat de maatschappelijke doelstellingen tot en met 2018 ruimschoots door IQ zijn behaald. De verwachting voor 2019 is dat hierop op vergelijkbaar niveau gepresteerd zal worden. |
7. Invoering omgevingswet
7. | Invoering Omgevingswet |
Risico | De provincie heeft onvoldoende (financiële) middelen en tijd om de invoering van de Omgevingswet inclusief het digitaal stelsel omgevingswet per 1-1-2021 voor te bereiden. |
Oorzaken |
|
Gevolg(en) |
|
Achtergrond-informatie | Op 22-3-2016 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel Omgevingswet. Beoogde invoeringsdatum van de wet is 1-1-2021. De omvangrijke stelselwijziging omgevingsrecht is nog niet afgerond. In het bestuursakkoord tussen Rijk, IPO, UvW en VNG d.d. 1 juli 2015 is afgesproken vooruitlopend op de invoering van de wet te werken aan de implementatieopgave inclusief de digitaliseringsopgave, een impactanalyse uit te voeren en financiële onderzoeken te doen. |
Maatregelen |
|
Status risico | Door de in 2018 gemaakte keuze voor de landelijke voorziening digitale stelsel Omgevingswet is de scope hiervan ingeperkt. Dit betekent dat de financiële risico’s tot invoering van de wet beperkter zijn dan aanvankelijk ingeschat. Op dit moment zijn er nog voldoende financiële middelen om het implementatieprogramma in 2019 en 2020 te kunnen uitvoeren. De deadline voor de standaarden rond publiceren van de regels en plannen (30 juni 2019) is echter niet gehaald door het Rijk. Eind 2019 beslist de minister over de haalbaarheid van de invoeringsdatum. Op dat moment wordt de verwachte financiële impact in kaart gebracht. |
8. Meerkosten als gevolg van onverwachte incidenten bij projecten in uitvoering
8. | Meerkosten als gevolg van bijzondere incidenten bij projecten in uitvoering |
Risico | Er vindt een bijzonder incident plaats bij projecten in uitvoering (zoals bijvoorbeeld ernstig bouwfalen, calamiteiten als gevolg van de werkzaamheden, faillissementen van uitvoerende partijen). |
Oorzaken |
|
Gevolg(en) |
Na inventarisatie van de risico's op programmaniveau wordt de impact bepaald. |
Achtergrond-informatie | Evenals bij het bestaande areaal (risico nr. 17: meerkosten als gevolg van bijzondere incidenten in het areaal) kunnen bij projecten in uitvoering incidenten optreden met een zeer kleine kans van optreden, maar met een zeer groot gevolg. Het is niet wenselijk om binnen elk individueel project financieel met deze bijzondere gebeurtenissen rekening te houden om onnodig beslag op budgetten te voorkomen. Afhankelijk van de omvang van de gevolgschade dient dit risico op programma- of strategisch niveau te worden opgevangen. |
Maatregelen | Risicoanalyses op programmaniveau, waarbij geïnventariseerd wordt:
|
Status risico | In de afgelopen jaren hebben zich geen substantiële incidenten bij projecten in uitvoering voorgedaan. De aangehouden risicoreserves binnen de projectbudgetten en binnen het PZI zijn ruimschoots voldoende geweest om tegenvallers te kunnen opvangen. Momenteel bedraagt de totale risicoreservering binnen de projecten voor aanleg en verbetering circa € 142 mln. Daarnaast zijn twee risicoreserveringen op programmaniveau opgenomen in het PZI: het betreft € 99 mln voor de Rijnlandroute en € 42,8 mln voor het HOV-net Zuid-Holland Noord (bron: PZI 2020-2049). |
9. Risico’s informatieveiligheid
9. | Risico’s informatieveiligheid – PM: nog aan te passen in overleg met beleidsafdeling |
Risico | De informatievoorziening kan de vertrouwelijkheid, beschikbaarheid en integriteit van informatie onvoldoende borgen. |
Oorzaken | Mogelijke oorzaken voor risico’s in de informatievoorziening zijn:
|
Gevolg(en) | De dienstverlening kan stilvallen, maar ook de bescherming van persoonsgegevens loopt gevaar. Gevolgen van het gebruik van onjuiste informatie kan leiden tot verkeerde besluitvorming. |
Achtergrond-informatie | Betrouwbare informatie is cruciaal voor het functioneren van onze organisatie. Onze bedrijfsvoering kan substantieel geschaad worden als knelpunten optreden in de informatievoorziening of informatiebescherming. |
Maatregelen |
|
Status risico | Door de afdeling Informatisering en Automatisering worden vanuit technisch oogpunt al vele maatregelen getroffen om geconstateerde technische risico’s te beheersen. Op het organisatorische-, bedrijfsproces en gebruikersvlak wordt nu een stap gezet om risico’s vanuit deze benadering te beheersen. Deze maatregelen maken onderdeel uit van een integraal pakket aan maatregelen op het gebied van informatieveiligheid conform ISO27001. |
10. Deelnamerisico Houdstermaatschappij Zuid-Holland (HZH)
10. | Deelnamerisico Houdstermaatschappij Zuid-Holland (HZH) |
Risico | Waardeverlies op gestort aandelenkapitaal in de HZH. |
Oorzaken | De provincie is voor 100% aandeelhouder van de HZH. Het risico bestaat dat in de toekomst de verkoopwaarde lager uitvalt dan de nominale waarde van de provinciale aandelen. |
Gevolg(en) | Het resterende maximale risico is op termijn het ingelegde fondsvermogen (€ 172,5 mln) minus de risicoreserve (€ 43,1 mln) = € 129,4 mln. De huidige opgebouwde risicoreserve van € 43,1 mln is vooralsnog voldoende om risico’s op te vangen. Derhalve is in de paragraaf Weerstandsvermogen voor het resterende maximale risico een PM-post opgenomen voor het netto-effect. |
Achtergrond- informatie | Voor de realisatie van de provinciale ambitie op het gebied van de energietransitie heeft de provincie in 2017 voor de uitvoering een toekomstbestendige en transparante structuur in de vorm van de Houdstermaatschappij Zuid-Holland B.V. (HZH) opgericht. De provincie is voor 100% aandeelhouder van de HZH. |
Maatregelen |
|
Status risico | Op dit moment is het fondsvermogen van HZH slechts beperkt geïnvesteerd. Daardoor zijn de eventuele financiële risico’s ook nog beperkt. |
12. Lagere uitkering provinciefonds
12. | Lagere uitkering provinciefonds |
Risico | De inkomsten uit het provinciefonds wijken af van wat in de meerjarenbegroting geraamd is. |
Oorzaken |
|
Gevolg(en) | Incidenteel en/of structureel tekort op de begroting. |
Achtergrond- informatie | Omdat de uitkering van het provinciefonds afhankelijk is van de totale uitgaven van het Rijk is onderuitputting van het Rijk een risico voor de provincie. Dit wordt ook wel geduid met de term ‘trap-op-trap-af systematiek’. |
Maatregelen | Op basis van de meest recente prognoses wordt in de begroting de uitkering uit het provinciefonds periodiek bijgesteld (op basis van mei, september en december circulaires van het Rijk). Eventuele afwijkingen op de begroting worden bij de jaarrekening opgevangen in de algemene reserve. |
Status | Voor volgend jaar (en waarschijnlijk de daaropvolgende periode) is het meest reële risico een onderuitputting op de Rijksbegroting. Een afwijking van 1% is voor de provincie in absolute zin een risico van ongeveer € 3 mln. Voor het weerstandsvermogen wordt rekening gehouden met een maximale negatieve afwijking van € 5 mln met een kansinschatting van 50-75%. |
13. Lagere opbrengsten Motorrijtuigenbelasting (MRB)
13. | Lagere opbrengsten Motorrijtuigenbelasting (MRB) |
Risico | Risico is dat de inkomsten uit de opcenten lager uitvallen dan geraamd. |
Oorzaken |
|
Gevolg(en) | Structureel tekort in de begroting. |
Achtergrond- informatie | Niet van toepassing. |
Maatregelen |
|
Status | De ontwikkelingen zijn voor begrotingsjaar 2020 nog niet te voorspellen. Wel dient rekening gehouden te worden met een toename van het risico. Zeker voor de periode 2021-2024. Op grond hiervan is het kanspercentage van het risico verhoogd. |
14. Gevolgen waardeontwikkeling grondaandeel Zuidplas
14. | Gevolgen waardeontwikkeling Grondbank Zuidplas |
Risico | De ontwikkelingen in de Zuidplaspolder gaan niet door. De gronden van de grondbank worden verkocht in de huidige staat zonder ontwikkelmogelijkheden. |
Oorzaken | De Grondbank RZG Zuidplaspolder, waarin de provincie voor 40% deelneemt, heeft gronden verworven voor de ontwikkeling van woningen, bedrijventerreinen en glastuinbouw. Op dit moment bedraagt de boekwaarde van de gronden € 97 mln. De boekwaarde is tot stand gekomen door de verwervingskosten en toegevoegde rente- en organisatiekosten. Op dit moment ligt de boekwaarde hoger dan de verkoopwaarde zonder ontwikkelpotentie. |
Gevolg(en) | Op het moment dat de ontwikkelingen niet doorgaan, worden de gronden verkocht in de huidige veelal agrarische bestemming. Dit betekent dat de gronden circa € 67 mln (zie Jaarrekening Grondbank 2018) minder waard zijn dan de boekwaarde. Het provinciale aandeel van 40% bedraagt € 26,8 mln. Omdat de provincie al € 9,6 mln (zie Jaarrekening PZH 2018) in een voorziening heeft, treedt een provinciaal risico op van € 26,8 mln – € 9,6 mln = € 17,2 mln. |
Achtergrond- informatie | De provincie neemt voor 40% risicodragend deel aan de Gemeenschappelijke Regeling (GR) Grondbank Rotterdam Zoetermeer Gouda (RZG) Zuidplas. Ten behoeve van de ontwikkeling van woningen, bedrijventerreinen en glastuinbouw zijn gronden gekocht. De Grondbank bezit circa 300 ha grond met een boekwaarde van circa € 97mln in totaal. De GR Grondbank blijft in ieder geval tot 1 januari 2025 bestaan. |
Maatregelen |
|
Status risico | De huidige nog niet definitieve plannen voor het gebied omvatten woningbouw van bescheiden omvang. De ontwikkelvisie die de gemeente in 2019 heeft opgesteld geeft richting aan de woningbouw en ziet ook toe op het gebruik van grondbezit van de Grondbank. Het gevolg hiervan is dan ook dat de kans dat de waarde van de gronden terugvalt naar agrarisch is verkleind. Voorzichtigheidshalve voorzien we een provinciaal risico van € 17,2 mln met een kans van 50-75%. |
15. Financiële risico’s ontwikkelopgave NNN / UPG
15. | Ontwikkelopgave NNN / UPG |
Risico | De provincie is niet in staat om binnen budget en binnen de met het Rijk afgesproken tijd (2027) de ontwikkelopgave voor het Natuurnetwerk Nederland (NNN) te realiseren. |
Oorzaken |
|
Gevolg(en) |
|
Achtergrond-informatie | Natuurnetwerk Nederland (NNN) is sinds 2013 de naam van de ecologische hoofdstructuur van Nederland: een samenhangend netwerk van bestaande en toekomstige natuurgebieden in Nederland. Het vormt een belangrijk onderdeel van het natuurbeleid. Streven is de biodiversiteit in Nederland ten minste te stabiliseren, en dus verdere achteruitgang tegen te gaan: het door de EU aanvaarde standstillbeginsel. Sinds 2014 zijn de provincies verantwoordelijk voor natuurbeleid en de verdere ontwikkeling en beheer van NNN. Daarnaast toont de PAS-uitspraak in 2019 het belang aan van het behalen van de gestelde natuurdoelen voor de provincie om haar economische ontwikkelruimte te behouden/creëren. |
Maatregelen |
|
Status risico | De provincie Zuid-Holland moet vanaf 1 januari 2019 nog meer dan 1.300 ha verwerven en ongeveer 3.300 ha inrichten als ‘nieuwe natuur’. Integraal onderdeel van het natuurnetwerk is het aanleggen van meer dan 100 kilometer aan ecologische verbindingen. De grondverwerving op basis van vrijwilligheid loopt momenteel tegen haar grenzen aan, wat betekent dat andere instrumenten moeten worden ingezet. In de Krimpenerwaard worden deze als eerste ingezet; in de business case is voor dit gebied rekening gehouden met bijkomende hogere grondkosten. De business case wordt jaarlijks herijkt mede op basis van de ervaringen in dit gebied. De risico’s binnen het programma NNN zijn financieel afgedekt door een buffer van € 29 mln in de business case (waarvan € 10 mln voor Leenherenpolder) en de risicoreserveringen (posten onvoorzien) binnen de budgetten van de uitvoeringsprojecten van het programma NNN. Deze reserveringen tezamen zijn vooralsnog voldoende om risico's op project- en programmaniveau op te kunnen vangen. Een betrouwbare inschatting of de programmadoelen tijdig en binnen budget worden gerealiseerd kan pas rond 2022 worden gemaakt. Dan is een substantieel deel van de gebieden concreet gerealiseerd. Vooralsnog wordt daarom vastgehouden aan de totale risicoreservering en wordt voorgesteld om in 2022 (of eerder wanneer er noodzaak toe is) de realisatiestrategie te evalueren. |
16. BRZO en/of RIE-bedrijven kunnen niet meer aan vergunningplicht voldoen
16. | Vergunningplicht BRZO en/of RIE-bedrijven |
Risico | BRZO en/of RIE-bedrijven kunnen niet meer aan vergunningplicht voldoen |
Oorzaken |
|
Gevolg(en) |
|
Achtergrond-informatie | De provincie is bevoegd gezag voor de vergunningverlening aan Besluit risico zware ongevallen (Brzo) en/of Richtlijn industriële emissies (RIE) bedrijven. De vijf omgevingsdiensten voeren het toezicht op de RIE-bedrijven uit en de omgevingsdienst DCMR voert het toezicht op de BRZO-bedrijven uit conform de nota VTH. |
Maatregelen |
|
Status risico | Het betreft een doorlopend risico. |
17a. De Europese Commissie kan subsidiabiliteit van uitgaven betwisten (programma periode 2014-2020)
17a. | De Europese Commissie kan subsidiabiliteit van uitgaven betwisten (programma periode 2014-2020) |
Risico | De provincie loopt bij Europese projecten (voor de onderdelen waarvoorzij (eind)verantwoordelijk is) het risico dat uitgaven achteraf als niet-subsidiabel worden aangemerkt |
Oorzaken |
|
Gevolgen |
|
Achtergrond | Niet van toepassing. |
Maatregelen |
|
Status risico | In de huidige programmaperiode is de provincie op dit moment betrokken bij 9 verschillende projecten, in 5 verschillende programma’s. Het is mogelijk dat de provincie het komend jaar in nog een aantal Europese projecten gaat deelnemen. Momenteel lopen er vier aanvragen in drie verschillende programma’s. De provincie ontvangt voor deelname aan de huidige 9 projecten totaal € 6,35 mln. Aangezien het risico verspreid is over meerdere projecten en programma’s, wordt de impact van het risico geschat op € 3,2 mln. Op dit moment zijn er 7 projecten in uitvoering. |
17b. De Europese Commissie kan subsidiabiliteit van uitgaven betwisten (programma periode 2007-2013)
17b. | De Europese Commissie kan subsidiabiliteit van uitgaven betwisten (programma periode 2007-2013) |
Risico | De provincie loopt bij Europese projecten (voor de onderdelen waarvoorzij (eind)verantwoordelijk is) het risico dat uitgaven achteraf als niet-subsidiabel worden aangemerkt. |
Oorzaken |
|
Gevolg(en) |
|
Achtergrond- | N.v.t. |
Maatregelen | Zorgdragen voor een goede archivering van al afgerekende projecten naar de maatstaven van de Europese Commissie. |
Status risico | In totaal heeft de provincie in de vorige periode € 6,7 mln aan Europese financiering ontvangen voor deelname aan 5 projecten in 2 verschillende programma’s. De impact van dit risico wordt geschat op |
18. Omgevingsrisico’s vergunningverlening, toezicht en handhaving
18. | Omgevingsrisico’s vergunningverlening, toezicht en handhaving |
Risico | Een besluit of maatregel genomen in het kader van de wettelijke taak van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) wordt succesvol aangevochten door vergunninghouder/verkrijger en/of burger. |
Oorzaken |
|
Gevolg(en) |
|
Achtergrond-informatie | Vergunningverlening, toezicht en handhaving kennen altijd omgevingsrisico’s. Het is een politiek gevoelig beleidsveld. De betrokkenheid van burgers en externe partijen en daarmee de beïnvloeding van externen bij de uitvoering van de werkzaamheden is groot. In het kader van de besluitvorming lopen de omgevingsdiensten dan wel de provincie dan ook altijd juridische risico’s. Regelmatig wordt tegen een besluit bezwaar dan wel beroep aangetekend. Verder kunnen claims als gevolg van economische, milieu- of gezondheidsschade leiden tot extra kosten voor de provincie. Daarnaast kunnen kosten ontstaan als gevolg van handhavingsbesluiten als bestuursdwang. Het nemen van bestuurlijk gecalculeerde risico’s is een onderdeel van het vergunningverlenings- en toezicht- en handhavingsbeleid. De omgevingsdiensten voeren dit beleid uit namens de provincie. |
Maatregelen |
|
Status risico | In 2018 is het risico nijpender geworden. Hiertoe zijn in de Begroting 2019 extra financiële middelen beschikbaar gesteld voor het kunnen aantrekken van voldoende gekwalificeerd personeel. Gekwalificeerd personeel is echter niet beschikbaar op de arbeidsmarkt. De omgevingsdiensten zetten nu in op opleidingstrajecten waarvan resultaten langzaam zichtbaar worden. Ook wordt door de omgevingsdiensten goed geprioriteerd. Het risico speelt in de volle breedte van de omgevingsdiensten en ook bij alle provincies. |
19. Geen aflossing gegarandeerde leningen derden
19. | Geen aflossing van geldleningen |
Risico | Geldleners zijn niet in staat de rente en aflossing op afgesloten geldleningen te betalen. Het gaat hier om:
|
Oorzaken | De financiële positie van de geldlener verslechterd door (dreigend) faillissement. |
Gevolg(en) |
|
Achtergrond- informatie | Het betreft leningen/garantstellingen op het terrein van:
|
Maatregelen |
|
Status risico | Garantstellingen:
Door de provincie verstrekte geldleningen:
De te lopen maximale schade bedraagt is gedaald tot € 11,3 mln vanwege een neerwaartse bijstelling met € 0,5 mln van de garantstelling Waterbus. De kans dat het risico optreedt wordt laag ingeschat (0-25%). |
20. Aansprakelijkheidsrisico ingeleend personeel
20. | Aansprakelijkheidsrisico ingeleend personeel |
Risico | De provincie wordt aansprakelijk gesteld voor het uitbetalen van loon, loon- en/of omzetbelasting of loonheffing aan ingeleend personeel die niet door de uitlener wordt afgedragen op basis van de Invorderingswet en de Wet Aanpak Schijnconstructies (WAS). |
Oorzaken |
|
Gevolg(en) | In eerste instantie ligt het risico bij onze leverancier maar als deze om diverse redenen failleert of weigert uit te betalen, bestaat er een risico voor de provincie. Voor de bepaling van het risico wordt uitgegaan van een maximale schade van 1% van de totale inleen per jaar (1% van € 25 mln is |
Achtergrond-informatie |
In de Aanbestedingswet 2012 is een beperking opgenomen voor eisen aangaande financiële zekerheid. Door deze beperking kan sprake zijn van een licht verhoogd risico ten opzichte van eerdere omstandigheden. |
Maatregelen | De aansprakelijkheid is niet (altijd) voor 100% af te dekken. Wel worden de volgende maatregelen genomen om het risico te beheersen:
|
Status risico | Tot op heden zijn bij de provincie geen claims opgelegd met betrekking tot de inlenersaansprakelijkheid. Gezien het feit dat de provincie gebruik maakt van ingeleend personeel is dit een doorlopend risico. |
21. Doorlevering gronden aan TBO's
21. | Doorlevering gronden aan TBO's |
Risico | De provincie moet subsidies, die eerder zijn verstrekt in het kader van de grondverwerving door terreinbeherende organisaties (de landelijke subsidieregeling PNB en voorgangers en zijn provinciale tegenhangers), terugvorderen inclusief rente. |
Oorzaken |
|
Gevolg(en) |
|
Achtergrond- | De Vereniging Gelijkberechtiging Grondbezitters (VGG) heeft een klacht ingediend bij de Europese Commissie met als strekking dat de subsidies die eerder zijn verstrekt in het kader van de grondverwerving door terreinbeherende organisaties (de landelijke subsidieregeling PNB en voorgangers en zijn provinciale tegenhangers) in strijd zou zijn met de EU-regelgeving inzake staatssteun. Voor Zuid-Holland gaat het om subsidies die verstrekt zijn aan het Zuid-Hollands Landschap en Natuurmonumenten (Staatsbosbeheer is geen partij in deze kwestie, aangezien het een ZBO is). |
Maatregelen |
Ter beheersing van de klacht VGG:
|
Status | De Europese Commissie oordeelde in 2015 dat het weliswaar ging om staatssteun die gemeld had moeten worden, maar dat deze staatssteun wel toelaatbaar was. De VGG heeft dat besluit bestreden bij het Europese Gerecht. Het Gerecht van Eerste Aanleg van de Europese Unie steunt de VGG en heeft het besluit van de Commissie vernietigd (oktober 2018). Nu is de Europese Commissie weer aan zet om een nieuw besluit te nemen. Dit zal leiden tot een uitgebreider onderzoek. Tot op heden is er geen zicht op moment en inhoud van deze besluitvorming. |
22. Meerkosten als gevolg van onverwachte incidenten in het areaal
22. | Meerkosten als gevolg van bijzondere incidenten in het areaal |
Risico | Er vindt een bijzonder incident plaats in het areaal (wegen, vaarwegen) van de provincie Zuid-Holland. |
Oorzaken |
|
Gevolg(en) |
|
Achtergrond-informatie | Incidenten, zoals (eenzijdige) ongelukken of kleinschalige aanvaringen, in het areaal kunnen niet geheel worden voorkomen en worden veelal veroorzaakt door menselijk gedrag / onwettelijk gebruik van het areaal. Binnen het programmabudget wordt rekening gehouden met een beperkt aantal schades/ongelukken met beperkte financiële consequenties. |
Maatregelen |
|
Status risico | Het betreft een doorlopend risico. In het programmabudget is voor bijzondere incidenten geen expliciete reservering opgenomen. Bij het voordoen van bijzondere incidenten dient afdekking vanuit de algemene middelen te worden geborgd. |
23. Claims subsidieregeling bedrijventerreinen
23. | Claims subsidieregeling bedrijventerreinen |
Risico | Op grond van de subsidieregeling bedrijventerreinen moet de provincie meer subsidie uitkeren. |
Oorzaak | In de subsidieregeling is artikel 5, lid 8 opgenomen waarop in bepaalde situaties een beroep kan worden gedaan op de mogelijkheid het verleende bedrag te verhogen tot maximaal 10% van het oorspronkelijk verleende bedrag. |
Gevolg(en) | Uitbetaling van een maximaal bedrag van € 0,4 mln dat op grond van de lopende dossiers kan worden geclaimd. |
Achtergrond- informatie | Tot nu toe is van artikel 5, lid 8 in de subsidieregeling op beperkte schaal een beroep op gedaan en slechts tweemaal is dit beroep gehonoreerd. De subsidieregeling is sinds 2013 gestopt. De impact is alleen van toepassing op nog openstaande subsidiedossiers binnen de aflopende regeling. Het ging per 1 januari 2019 om nog 18 openstaande dossiers. Het laatste dossier zal naar verwachting in 2022 aflopen (dit is inclusief de maximale verlengingstermijn). |
Maatregelen |
|
Status | Het risico is in 2017 actueel geworden in verband met beroepen op artikel 5, lid 8 van de subsidieregeling. Er is in 2018 een claim van beperkte omvang gehonoreerd. Deze zal worden verrekend op het moment dat de subsidie wordt afgerond. De omvang valt binnen de thans aangehouden risicoreservering. Vooralsnog worden geen extra claims verwacht. |
24. Warmtebedrijf Holding
24. | Subsidies (in de vorm van een lening) aan Warmtebedrijf Holding B.V. |
Risico | De in 2018 verleende provinciale subsidie (in de vorm van een lening) aan Warmtebedrijf Holding B.V. (WbR) van € 0,7 mln wordt in de toekomst mogelijk omgezet in agio en zal daarmee naar verwachting niet worden terugbetaald. |
Oorzaken | Er kan onvoldoende toekomstperspectief voor WbR worden geboden. |
Gevolg(en) |
|
Achtergrond- informatie | De provincie heeft op 21 december 2017 ingestemd met het overdragen van haar aandelen WbR Infra aan WbR Holding. Met deze omzetting van aandelen heeft de provincie een aandeelhoudersbelang van circa 2,5% verkregen. Het aandelenkapitaal is in natura ingebracht en heeft een intrinsieke waarde van € 1,2 mln. |
Maatregelen |
|
Status | Op dit moment zijn alle inspanningen erop gericht om WbR een toekomstbestendig perspectief te bieden. In dat geval wordt de provinciale subsidie (in de vorm van een lening) van € 0,7 mln niet terugbetaald, maar wordt omgezet in agio. En is het uitgangspunt dat de andere subsidies (in de vorm van een lening) zullen worden terugbetaald. Vooralsnog is het risicoprofiel bepaald op 25% dat dit niet zal gebeuren. Voorafgaande aan de final investment decision zal dit risicoprofiel worden herijkt. |
25. Informatieverzoeken Wob
25. | Informatieverzoeken Wob |
Risico | Er worden meer complexe en omvangrijke verzoeken om informatie gedaan op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). |
Oorzaken |
|
Gevolg(en) |
|
Achtergrond-informatie | De Wet openbaarheid van bestuur (Wob) regelt het recht op informatie van de overheid. Overheidsinformatie is altijd openbaar, tenzij de Wob of andere wetgeving bepaalt dat de gevraagde informatie niet geschikt is om openbaar te maken. De verwachting is dat er een stijgende lijn komt in vooral complexe en omvangrijke verzoeken om informatie waardoor de ambtelijke organisatie voor extra kosten komt te staan en capaciteit nodig heeft. |
Maatregelen |
|
Status risico | In 2019 zijn verschillende Wob-verzoeken gedaan. Deze trend lijkt zich voort te zetten. De kans wordt hoog (50-75%) ingeschat dat in 2020 opnieuw een complex en omvangrijk Wob-verzoek wordt gedaan, waarvoor maximaal € 3 mln kosten nodig zijn aanvullend op de reeds gereserveerde middelen. |
26. Asbest renovatie C-gebouw
26. | Asbest renovatie C-gebouw |
Risico | Voor de renovatie van het C-gebouw dienen extra, nog onbekende kosten, te worden gemaakt in verband met de verwijdering van aanwezige asbest. |
Oorzaken |
|
Gevolg(en) | De algemene reserve wordt aangesproken voor de dekking van deze eventuele extra kosten. |
Achtergrond-informatie | Er is asbest aangetroffen bij eerder onderzoek in het gebouw. Dit asbest zal gesaneerd moeten worden tijdens de sloopwerkzaamheden ten behoeve van de renovatie van het C-gebouw. In het projectbesluit heeft GS de asbestsanering buiten de scope van het project gehouden. De kosten van de sanering komen ten laste van de Algemene Reserve. De omvang van de kosten kan pas met een redelijke betrouwbaarheid worden ingeschat op basis van een asbestinventarisatie die kan worden uitgevoerd op het moment dat er geen activiteiten meer plaatsvinden in het gebouw. |
Maatregelen | Asbestinventarisatie (destructief onderzoek) na verhuizing medewerkers uit C-gebouw (Q4 2019) |
Status risico | De kans dat asbest wordt aangetroffen is reëel. De aard en omvang is echter nog onbekend. Dat is de reden dat de gevolgschade vooralsnog op PM staat. |
27. Impact PAS-uitspraak
27. | Impact PAS-uitspraak |
Risico | Er worden tijdelijk geen vergunningen verleend aan plannen/projecten activiteiten die kunnen leiden tot overschrijding van de kritische depositiewaarde voor stikstof voor een specifiek habitattype in het betrokken (Natura 2000) gebied. |
Oorzaken |
|
Gevolg(en) |
|
Achtergrond-informatie | De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 29 mei 2019 het gebruik van het PAS als kader voor ‘toestemmingsbesluiten’ verboden. Dat heeft direct gevolgen voor het vaststellen van plannen, projecten én voor vergunningverlening als die kunnen leiden tot een toename van de uitstoot van stikstofoxiden of ammoniak. Die stoffen komen vrij bij alle verbrandingsprocessen en door ammoniakemissies in de landbouw. De voornaamste bronnen zijn verkeer, industrie en landbouw.
|
Maatregelen |
|
Status risico | De uitspraak heeft mogelijk betrekking op 3400-3500 projecten van gemeenten, waterschappen en provincie in Zuid-Holland. Het merendeel van deze projecten betreft woningen (circa 2.500); daarnaast betreft het bedrijventerreinen, industrie en infrastructuur. Een beperkt aandeel hiervan is provinciale projecten. De impact van de uitspraak op de projecten dient nader te worden geïnventariseerd. De financiële schade is op dit moment dan ook nog niet te benoemen. Voor een deel van de projecten zal de schade beperkt zijn en binnen het project of het begrotingsprogramma worden opgelost; voor een deel van de projecten kan de schade sterk op gaan lopen en zal aanspraak worden gedaan op de Algemene reserve. |