Begroting 2020

Paragrafen

Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing

Toelichting op de inventarisatie van de risico's

In begrotingsjaar 2019 is bij het inventariseren van risico’s nadrukkelijk aandacht besteed aan de relatie tussen de risico’s en de risicobuffers binnen de begrotingsprogramma’s. Dit heeft ertoe geleid dat er een onderscheid is gemaakt tussen beleidsmatige risico's die (nog) geen financiële afdekking behoeven vanuit de algemene reserve en de financiële risico's, waarvan de gevolgen wel afgedekt moeten worden vanuit de algemene reserve. De beleidsmatige risico’s zijn opgenomen vanwege politiek/bestuurlijke importantie en/of om de ontwikkeling van deze risico’s in relatie tot de aangehouden buffers op het niveau van de begrotingsprogramma’s te kunnen blijven volgen. Dit onderscheid is gehandhaafd in Begroting 2020.

Tevens is bij de inventarisatie voor begrotingsjaar 2020 het format voor het omschrijven van de risico’s enigszins aangepast om aan te sluiten bij de risicomanagementmethodiek die in projecten en programma’s wordt gehanteerd. De kwaliteit van deze risico-inventarisatie is hiermee verbeterd.

Zie hieronder een beschrijving van de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van Jaarrekening 2018.

Nieuw

  • Wob-verzoeken (#25). In 2019 zijn verschillende Wob-verzoeken gedaan. Deze trend lijkt zich voort te zetten. Het risico bestaat dat in 2020 opnieuw een complex en omvangrijk Wob-verzoek wordt gedaan.
  • Asbest renovatie C-gebouw (#26). Voor de renovatie van het C-gebouw dienen extra, nog onbekende kosten te worden gemaakt in verband met de verwijdering van aanwezige asbest.
  • Impact PAS-uitspraak (#27). Naar aanleiding van de PAS-uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State worden er tijdelijk geen vergunningen verleend aan plannen/projecten die kunnen leiden tot overschrijding van de kritische depositiewaarde voor stikstof voor een specifiek habitattype in het betrokken (Natura 2000) gebied.

Vervallen

  • Maatregelen Rijk EMU-tekort (#3). Het risico is niet meer reëel gezien het huidige EMU saldo van het Rijk en de noodzaak tot investeren door de decentrale overheden.
  • Tegenvallers strategische grondaankoop (#11). Tot op dit moment zijn er geen strategische aankopen gedaan die mogelijk worden gemaakt in de Nota Grondbeleid 2018 – 2021. Dit risico vervalt tot het moment dat er wel strategische grondaankoop plaatsvindt.

Dalers

  • Gevolgen waardeontwikkeling grondaandeel Zuidplas (#14). Een recent taxatierapport is aanleiding om de maximale schade van dit risico te verlagen. De kans blijft voorzichtigheidshalve ongewijzigd.
  • Geen aflossing van geldleningen (#19). Het risico is gedaald door een afname van de geldleningen waarvoor wij als provincie garant staan.
  • Subsidies Warmtebedrijf Holding (#24). Het risico dat de verstrekte subsidies (in de vorm van een lening) niet worden terugbetaald wordt afgedekt door de risicoreserve Energiefonds en komt niet ten laste van de algemene reserve.

Stijgers

  • Lagere opbrengst MRB (#13). De ontwikkelingen omtrent het klimaatakkoord en de daarbij behorende vrijstellingen voor elektrische auto’s leiden tot een toename van de kans dat dit risico optreedt.
  • Claims op subsidieregeling bedrijventerreinen (#23). Het maximale schadebedrag is verlaagd op basis van ontvangen claims, maar de kans op het risico is toegenomen. Hierdoor is het netto risico verhoogd.

Nr.

Beleidsmatige risico's

Doel

1

Schadeclaims vergunningverlening ontgrondingen

s

1.6

2

Renterisico

s

2.2

3

Maatregelen Rijk EMU-tekort

i

5.1

4

Risico's PMR

i

1.3

5

Deelnamerisico ROM-D Capital B.V.

i

3.1

6

Deelnamerisico InnovationQuarter

i

3.1

7

Invoering Omgevingswet

s

3.4

8

Meerkosten als gevolg van onverwachte incidenten bij projecten in uitvoering

i

2.1

9

Risico’s informatieveiligheid

i

5.1

10

Deelname Houdstermaatschappij Zuid-Holland (HZH)

i

3.2

11

Tegenvallers strategische grondaankoop

i

5.1

15

Financiële gevolgen NNN/UPG

s

1.3/1.4

24

Subsidies Warmtebedrijf Holding

i

3.2

26

Asbest renovatie C-gebouw

i

6.1

27

Impact PAS-uitspraak

1 t/m 4

Nr.

Financiële Risico’s (geprioriteerd op netto effect)
(bedragen x € 1 mln)

Max. schade

Kans van optreden

Effect netto (i)

Effect netto (s)

Doel

14

Waardeontwikkeling grondaandeel Zuidplas

i

17,2

50-75%

10,8

3.5

12

Lagere uitkering provinciefonds

s

5

50-75%

3,1

5.1

22

Meerkosten a.g.v. onverwachte incidenten areaal

i

25

0-25%

3,1

2.1

13

Lagere opbrengst Motorrijtuigenbelasting (MRB)

s

3

50-75%

1,9

5.1

16

BRZO / RIE-bedrijven kunnen niet meer aan vergunningplicht voldoen

s

15

0-25%

1,9

1.6

18

Omgevingsrisico’s vergunningverlening, toezicht en handhaving

s

5

25-50%

1,9

1.6

25

Informatieverzoeken Wob

i

3

50-75%

1,9

4.1

19

Geen aflossing van geldleningen

i

11,8

0-25%

1,5

5.1

21

Doorlevering gronden TBO's

i

9,6

0-25%

1,2

1.3

17a

De Europese Commissie kan subsidiabiliteit van uitgaven betwisten (programma periode 2014-2020)

i

3,2

25-50%

1,2

3.1

17b

De Europese Commissie kan subsidiabiliteit van uitgaven betwisten (programma periode 2007-2013)

i

3,8

0-25%

0,5

3.1

23

Claims op subsidieregeling bedrijventerreinen

i

0,5

75-100%

0,4

3.5

20

Aansprakelijkheidsrisico ingeleend personeel

s

0,3

0-25%

0,1

1 t/m 4

Totaal

20,6

8,9

Toelichting op de inventarisatie van de weerstandscapaciteit

Het weerstandsvermogen drukt uit of de provincie voldoende weerbaar is voor het opvangen van risico’s.
Dit wordt berekend door de middelen die de provincie beschikbaar heeft c.q. kan maken (de zogenaamde weerstandscapaciteit) te delen door de omvang van de risico’s. Hierbij maken we een onderscheid tussen structureel weerstandsvermogen en incidenteel weerstandsvermogen.

Structurele weerstandscapaciteit
De structurele weerstandscapaciteit bestaat uit de zogenaamd onbenutte belastingcapaciteit. Dat is het verschil tussen de inkomsten uit de opcenten MRB tegen het huidige tarief (90,4 opcenten) en wat de inkomsten zouden zijn als de provincie Zuid-Holland het wettelijke maximumtarief zou heffen (in 2020 is het wettelijk maximumtarief voor de opcenten 113,2). De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt € 84,5 mln. De omvang van de structurele risico’s bedraagt € 8,9mln.

structurele weerstandsvermogen

= structurele weerstandscapaciteit

/ de omvang van de structurele risico’s

factor 9,6

= € 84,5 mln

/ € 8,9

Het structurele weerstandsvermogen bedraagt circa “9,6”. Dit is ruim meer dan de waarde die de provincie Zuid-Holland nastreeft (namelijk een factor “2”).

Incidentele weerstandscapaciteit
De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit de reserves, voor zover deze niet juridisch beklemd zijn. De omvang van de juridisch niet-beklemde reserves bedraagt € 692 mln (dat zijn de bestuurlijke verplichte en de in het geheel niet verplichte reserves). Daar staan € 20,6 mln aan risico’s tegenover.

incidentele weerstandsvermogen

= incidentele weerstandscapaciteit

/ de omvang van de incidentele risico’s

factor 33,6

= € 692 mln

/ € 20,6

Dat betekent dat het incidenteel weerstandsvermogen bijna “34” bedraagt. Ook dat is ruim meer dan de streefwaarde van de provincie Zuid-Holland (namelijk een factor “2”).

Bij de substantiële afwijking van de streefwaarde voor de incidentele weerstandscapaciteit moeten kanttekeningen worden geplaatst. Conform het huidige beleid worden risico’s zoveel als mogelijk afgedekt binnen de projecten en vervolgens de programma’s. Deze paragraaf maakt deze risico’s en risicoreserveringen niet zichtbaar. In de eerste plaats betreft een belangrijk deel van deze projectrisico’s de investeringsprojecten (met name in het PZI) die worden afgedekt middels risicoreserveringen binnen de projecten en het PZI. De weerstandscapaciteit binnen het PZI moet passend zijn voor de risico’s die binnen dit programma worden gelopen. In de tweede plaats worden voor een aantal risico’s in de exploitatiebegroting reserves met een bufferfunctie aangehouden. Deze risico’s maken geen onderdeel uit van de risicoparagraaf, en dus van de benodigde weerstandscapaciteit, terwijl de bufferreserves wel worden meegenomen in de berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit. Voor de herziening van de beleidsnota Weerstandsvermogen en risicomanagement wordt een nadere analyse gedaan op onder andere de omvang en systematiek van risicoreserveringen, zodat de systematiek en/of berekeningsmethode kan worden aangepast. Bovendien zal binnen de begrotingsprogramma’s geanalyseerd worden of sprake is van een proportionele verhouding tussen risico’s die binnen de begrotingsprogramma’s worden afgedekt en de risicoreserveringen die daarvoor worden aangehouden. Op dit moment wordt voor weerstandscapaciteit de ruime definitie aangehouden. Nader zal worden onderzocht of deze ruime benadering kan worden ingeperkt.