Begroting 2020

Paragrafen

Paragraaf Financiering

Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is door de Wet Fido voorgeschreven ter beperking van het renterisico op de korte schuld met een rentetypische looptijd van korter dan een jaar. Deze limiet geeft aan wat de maximale kortlopende schuld mag zijn van de provincie.

Als grondslag van de wettelijk toegestane omvang van de kasgeldlimiet wordt de omvang van de begroting van het lopende jaar per 1 januari voor het gehele begrotingsjaar aangehouden. Voorts wordt de omvang van het kasgeldlimiet, zijnde 7%, vastgesteld bij ministeriële regeling. Tenslotte wordt het aldus berekende bedrag getoetst aan de werkelijke omvang van de kasgeldlimiet. Indien de werkelijke omvang lager is dan de wettelijk toegestane omvang, is er sprake van ruimte; indien de werkelijke omvang hoger is, dan is er sprake van overschrijding. Op basis van de gegevens in deze begroting voldoet de provincie aan de kasgeldlimietnorm.

Renterisico
Het renterisico op de vaste schuld wordt berekend door te bepalen welk deel van de langlopende leningen in enig jaar moet worden geherfinancierd. De wet stelt criteria voor de berekening van het risico op de vaste schulden, zoals deze zijn vastgelegd in de definitie van de renterisiconorm. Door middel van deze norm wordt een kader gesteld waarmee een zodanige opbouw van de langlopende leningen wordt bereikt, dat het renterisico uit hoofde van renteaanpassing en herfinanciering van leningen in voldoende mate wordt beperkt.
Concreet betekent dit dat in enig jaar maximaal 20% van het begrotingstotaal opnieuw mag worden geherfinancierd. Voor de provincie Zuid-Holland heeft dit consequenties voor de looptijd en soort leningen die de komende jaren aangetrokken moeten worden. De nieuw aan te trekken leningen moeten een jaarlijkse aflossingsverplichting hebben (dus lineair of annuïtair) en een minimale looptijd van 22 jaar om te voorkomen dat op de (middel)lange termijn de renterisiconorm wordt overschreden.

Renterisiconorm 2020

Renterisico op de vaste schuld
(bedragen x € 1.000)

2020

2021

2022

2023

1a

Renteherziening op vaste schuld o/g

0

0

0

0

1b

Renteherziening op vaste schuld u/g

0

0

0

0

2

Renteherziening op vaste schuld (1a-1b)

0

0

0

0

3a

Nieuw aangetrokken schuld

365.887

299.022

114.550

127.100

3b

Nieuw uitgezette lange leningen

3.621

1.621

1.675

0

4

Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a-3b)

362.266

297.401

112.875

127.100

5

Betaalde aflossingen

37.437

49.634

59.601

63.419

6

Herfinanciering (laagste van 4 en 5)

37.437

49.634

59.601

63.419

7

Renterisico op de vaste schuld (2+6)

37.437

49.634

59.601

63.419

Renterisiconorm

8

Stand van de vaste schuld per 1 januari

446.833

775.283

1.024.671

1.079.620

9

Het bij ministeriële regeling vastgesteld %

20%

20%

20%

20%

Toets renterisiconorm

10

Renterisiconorm (op basis van begrotingstotaal)

151.330

139.635

128.971

127.448

7

Renterisico op de vaste schuld

37.437

49.634

59.601

63.419

11

Ruimte (+)/Overschrijding (-) (10-7)

113.892

90.001

69.370

64.028

Schatkistbankieren
Door wijziging van de Wet Financiering Decentrale Overheden (Fido) zijn decentrale overheden verplicht om overtollige liquide middelen tegen marktconforme rente (zijnde de rente waartegen de Nederlandse staat zichzelf financiert op de geld -en kapitaalmarkten), met een wettelijk minimumpercentage van 0%, in de schatkist aan te houden. Deze regeling trad per 31 december 2013 in werking. De provincie Zuid-Holland heeft sinds de introductie aanzienlijke bedragen in de schatkist aangehouden. Sinds begin 2019 heeft Zuid-Holland geen structureel overtollig saldo meer bij de schatkist.